Beperken van klimaatverandering
Opgave
De opgave is de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van 1990 te reduceren met tenminste 49% in 2030 en tot 95% in 2050.
Op de klimaatconferentie in Parijs in 2016 is mondiaal afgesproken om de temperatuur niet meer dan twee graden te laten stijgen voor het jaar 2100, met een streven naar 1,5 graad. Het is zeer waarschijnlijk (meer dan 90% kans) dat het grootste deel van de opwarming van de aarde in de afgelopen decennia is toe te schrijven aan de waargenomen toename van broeikasgassen. Deze toename is voor een belangrijk deel te relateren aan menselijk handelen.
Nederland wil bijdragen aan het realiseren van deze ambitie door de uitstoot van broeikasgassen te reduceren met minimaal 49% in 2030 en 95% in 2050 ten opzichte van 1990. Met het vigerende beleid[1] komt een reductie van ca. 34% in 2035 tot stand (2018)[2], wat ruim onder de ambitie ligt. De opgave ligt in het versnellen van de reductie tot 49% in 2030 en vandaar tot het realiseren van 95% in 2050.
Met betrekking tot het tegengaan van veenbodemdaling is het, conform het Klimaatakkoord (ontwerp 2018), de opgave een CO2(equivalenten)-reductie te realiseren van 1 Mton in 2030 met verder perspectief op reductie tot 2050. Naast doelen voor het tegengaan van klimaatverandering is het van groot belang de effecten van bodemdaling te minimaliseren.
Toelichting sluiten