Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit)
Opgave
Waterveiligheid
In Nederland kunnen zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren, intensivering van neerslagpieken en grotere kans op extreme warme en droge periodes extra risico’s opleveren voor de waterveiligheid, mede met het oog op mogelijke ontwikkelingen na 2050. De bodemdaling in Nederland vergroot dit risico. De opgave bestaat uit:
- Het onderhouden, versterken en het reserveren van voldoende ruimte voor primaire keringen, duinen, het kustfundament en stormvloedkeringen om overstromingen te voorkomen. Het streven is dat in 2050 alle primaire keringen aan de nieuwe normen voldoen;
- Het reserveren van voldoende ruimte voor zandwinning ten behoeve van het behoud van het kustfundament en waterveiligheid;
- Het behouden en reserveren van voldoende ruimte voor de rivier en rivierverruimende maatregelen;
- Het beperken van de gevolgen van overstromingen via een slimme ruimtelijke inrichting en goede rampenbeheersing.
Meer dan de helft van de keringen (ca. 1800 km) in Nederland voldoet naar verwachting niet aan de nieuwe normen en moet voor 2050 worden verbeterd. Langs de kust zorgen stromingen, golven, zeespiegelstijging en bodemdaling voor structurele erosie. Om de kust in de huidige vorm te handhaven en de waterveiligheid van onze kust te behouden, wordt jaarlijks zand toegevoegd. De kaart ‘Waterveiligheid’ geeft een beeld van de versterkingsopgave, waterveiligheid en zandwinningsgebieden. Het Rijk houdt tot dusverre rekening met een zeespiegelstijging van maximaal 0,45 meter in 2050 en maximaal 1 meter rond 2100. De onzekerheid over de snelheid en de mate van zeespiegelstijging is groot. Onderzoeken duiden erop dat na 2050, door een versneld afsmelten van met name het landijs op de Zuidpool en Groenland, de zeespiegel mogelijk sneller gaat stijgen dan tot dusverre voorzien. Zo’n 60% van Nederland is kwetsbaar voor overstromingen. In deze gebieden wonen 9 miljoen mensen en wordt ca. 70% van ons bruto nationaal product verdiend. Als gevolg van klimaatverandering en bodemdaling zal Nederland kwetsbaarder worden voor overstromingen.
Klimaatbestendig en waterrobuust
De opgave is onze leefomgeving aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering en te zorgen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht, ook met het oog op mogelijke ontwikkelingen na 2050. Onderdeel is de opvang van extreme regenval en hitte in stedelijk gebied.
Ook als de wereldwijde inzet op het beperken van de temperatuurstijging slaagt en de doelen van het Verdrag van Parijs worden gehaald, zal het klimaat veranderen. Neerslagpatronen zullen veranderen, zowel het aantal extreme buien als extreme droogte zullen toenemen. De schade die in Nederland kan ontstaan tot 2050 door effecten als wateroverlast, droogte en hittestress, kan oplopen tot € 70 miljard[1]. Nu klimaatverandering zich sneller en in sterkere mate voltrekt dan eerder werd verwacht, kan dit schadebedrag nog hoger uitvallen.
Om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden, moet onze leefomgeving aangepast worden aan langere periodes van hitte en droogte en aan extremere buien, hogere rivierafvoeren en een stijgende zeespiegel. Bodemdaling vergroot de problematiek die ontstaat door zeespiegelstijging en toenemende neerslagintensiteit als gevolg van klimaatverandering. Daarnaast vormt bodemdaling ook een bedreiging voor cultureel erfgoed in de bodem en op de grond ((archeologische) monumenten, stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen). De gebouwde omgeving zal waterrobuust en klimaatbestendig moeten worden ingericht. In veel gevallen zal dit invloed hebben op het ruimtegebruik van andere functies en opgaven. Het Rijk beoogt dat in 2050 de gehele gebouwde omgeving waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Hierbij speelt vergroening op het niveau van gebouw, wijk en stad een belangrijke rol. Nieuwe ontwikkelingen en grote investeringen, zoals de bouwopgave, aanleg en onderhoud van infrastructuur, en de energietransitie, moeten klimaatbestendig en waterrobuust zijn. Ten behoeve daarvan moeten alle overheden klimaatadaptief handelen in 2020 in hun beleid hebben verankerd.

In de toelichting gebruiken we drie typen kaarten:
- Kaarten die de huidige situatie van een nationaal belang beschrijven;
- Kaarten die de opgave bij een nationaal belang beschrijven;
- Kaarten die de verantwoordelijkheid van het Rijk weergeven.
Het aantal en type kaarten per nationaal belang verschilt sterk. Bij enkele nationale belangen is noch de huidige situatie, noch de opgave, noch de rijksverantwoordelijkheid verbeeld, omdat de inhoud van het nationaal belang zich daar niet voor leent, zoals het geval is bij het nationaal belang ‘het bevorderen van een duurzame ontwikkeling’. Enkele nationale belangen zijn dermate breed dat voor deelonderwerpen aparte kaarten zijn gemaakt, zoals het geval is bij het nationale belang waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige leefomgeving. Bij enkele nationale belangen is slechts een van de drie typen opgenomen, bij enkele zijn alle drie de typen te vinden.
Toelichting sluiten