We werken gebiedsgericht
> Omgevingsagenda's
> Gebiedsagenda's Grote Wateren
> NOVI-gebieden
> Regio Deals
De regio is in toenemende mate de meest relevante schaal om opgaven voor de fysieke leefomgeving op te pakken en keuzes te maken. Gegeven de verantwoordelijkheden van het Rijk op nationaal niveau is een samenspel nodig tussen regio en Rijk om tot regionaal maatwerk te komen: gezamenlijk optrekken, steeds passend bij de opgave. Hiervoor hebben het Rijk en de medeoverheden Samenwerkingsafspraken gemaakt. Gebiedsgericht werken betekent ook ‘samen met de samenleving’. We betrekken partners, initiatiefnemers en burgers actief bij het inrichten van de fysieke leefomgeving.
Een aantal opgaven heeft een internationale component, die samenwerking vraagt met buurlanden of partners op Europees en mondiaal niveau. Zowel Rijk als betrokken regiopartners zorgen voor een goede betrokkenheid van de buurlanden en andere Europese partners.
In dit hoofdstuk bespreken we de Omgevingsagenda’s, de Gebiedsagenda’s Grote Wateren, de NOVI-gebieden en kort de Regio Deals. Andere regionale programma’s en nationale programma’s met een gebiedsgerichte aanpak zijn in het vorige hoofdstuk al besproken als instrument onder één van de prioriteiten.

Omgevingsagenda's
Voor de gebiedsgerichte uitvoering van de NOVI stellen we samen met medeoverheden, in samenhang met hun omgevingsvisies, Omgevingsagenda’s op voor de vijf landsdelen Noord, Oost, Zuid, Zuidwest en Noordwest. Omgevingsagenda’s vormen de neerslag van een meerjarig en robuust partnerschap van de betrokken overheden met inbreng van maatschappelijke partijen.
Vervolgens geven we als één overheid samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers uitvoering aan de vier NOVI-prioriteiten in het betreffende landsdeel.
Figuur: de Omgevingsagenda's
De Omgevingsagenda’s brengen per landsdeel in beeld wat de gedeelde opgaven zijn voor verdere ontwikkeling van een economisch duurzame, aantrekkelijke en veilige leefomgeving. Tevens identificeren ze bij welke opgave de samenwerking geïntensiveerd of bijgesteld moeten worden, bijvoorbeeld door in lopende trajecten andere aanpalende opgaven te integreren. Op veel van de gedeelde opgaven lopen namelijk al verschillende projecten en samenwerkingsverbanden tussen Rijk en regio die goed zijn om vast te houden, zoals het IBP Vitaal Platteland, het Programma ONS Landschap, MIRT, de Regio Deals, de Erfgoed Deal, de Woondeals met Regionale Verstedelijkingsstrategieën, het Deltaprogramma, het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie en het Programma Energiehoofdstructuur. Daar waar dat nodig is, verbinden de overheden gebiedsgerichte aanpakken, maken zij afspraken over nieuwe gebiedsgerichte aanpakken en bundelen zij investeringen en andere instrumenten zoals kennis. Dit als basis voor een gezamenlijke koers bij gezamenlijke en urgente gebiedsopgaven en het versterken van de uitvoeringskracht.
In Omgevingsagenda’s en Gebiedsagenda’s Grote Wateren komen meerdere soorten gebiedsgerichte trajecten samen:
- Gebiedsgerichte programma’s, zoals de NOVI-gebieden en Regio Deals;
- Nationale programma’s, zoals het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland; en
- Regionale programma’s, zoals regionale energiestrategieën. Voor een schematische weergave van de verhouding tussen de verschillende trajecten zie figuur 8.
Figuur: Relatie tussen Omgevingsagenda's, Gebiesagenda's Grote Wateren en de andere trajecten
Per landsdeel worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Zo is bijvoorbeeld in het bestuurlijk overleg voor landsdeel Oost besloten een verstedelijkingsstrategie voor het gebied Arnhem-Nijmegen-Foodvalley op te stellen, die in samenhang met de Woondeal voor de regio Arnhem-Nijmegen wordt uitgewerkt. In deze verstedelijkingsstrategie wordt niet alleen in beeld gebracht waar de 100.000 extra woningen tot 2040 kunnen worden gerealiseerd, maar ook hoe dit kan met behoud van leefomgevingskwaliteit, bereikbaarheid en landschappelijke kwaliteiten, aansluitend op het economisch profiel van het gebied (zie ook de beschrijving van de landsdelen in bijlage IV).
Wanneer het Rijk NOVI-gebieden aanwijst, dan worden de daaruit voortvloeiende ‘Rijk-regio programma’s’ onderdeel van de betreffende Omgevingsagenda. Daar waar Omgevingsagenda’s het integratiekader zijn voor de fysieke opgaven op land richten de Gebiedsagenda’s Grote Wateren zich op Waddenzee, IJsselmeer en Zuidwestelijke Delta. Raakvlakken of grensoverschrijdende opgaven tussen water en land kunnen onderdeel uitmaken van de betreffende Omgevingsagenda en maken tevens deel uit van de Gebiedsagenda’s Grote Wateren.
Inzet Rijk
Het Rijk en de deelnemende partijen zetten hun bevoegdheden, instrumenten, middelen en kennis en expertise zo in dat deze bijdragen aan de realisatie van de gedeelde opgaven. Onderdeel daarvan kan zijn het onderzoeken van de mogelijkheden van bundeling van budgetten en, waar gewenst, hierover afspraken te maken in vervolgstappen. Op deze manier stemmen we financieringsstromen op elkaar af en kunnen ze vanuit een gezamenlijk langetermijnperspectief optimaal renderen. Bijvoorbeeld een regionale investeringsagenda (RIA) met naast publieke ook private partijen zou een goed instrument kunnen zijn om invulling te geven aan afspraken in de Omgevingsagenda. Daarnaast onderzoeken we op welke wijze het Rijksvastgoed (rijksgebouwen en rijksgronden) ingezet kan worden voor de realisatie van de vier prioriteiten van de NOVI.
Andere instrumenten die het Rijk kan inzetten zijn ontwerpend onderzoek (Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp) en het maken van gebiedsbiografieën. Dit laatste is een instrument, waarbij in een proces met diverse partijen uit het gebied, de bestaande kwaliteiten en de ontstaansgeschiedenis in kaart wordt gebracht. Het Rijk stimuleert de inzet van ontwerp bij actuele vraagstukken op lokale, regionale en (inter)nationale schaal. Ruimtelijk ontwerp biedt een instrument om partijen te verbinden door opgaven en handelingsperspectieven ruimtelijk te verbeelden. Ontwerpkracht draagt zo bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. De Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp bevat een stimuleringsprogramma voor lokale en regionale overheden en maatschappelijke organisaties om ontwerp in te zetten voor de strategische opgaven in de Nationale Omgevingsvisie.
Tot slot zijn kennis en leren belangrijk. In de (door)ontwikkeling van Omgevingsagenda’s krijgt dit vorm in een nog gezamenlijk te ontwikkelen (digitaal) kennis- en leerplatform als onderdeel van het kennis- en innovatieprogramma van de NOVI. Het doel is het werken aan Omgevingsagenda’s te faciliteren met een leernetwerk (tussen en binnen landsdelen en met de samenleving) en de toegankelijkheid van beschikbare informatie te vergroten (in samenwerking met kennisinstellingen). Tegelijkertijd zorgt dit voor een wisselwerking met de NOVI-cyclus, bijvoorbeeld door een bijdrage aan de jaarlijkse NOVI-conferentie.
Werkwijze
Het streven is om uiterlijk in het najaar van 2021 de Omgevingsagenda’s voor heel Nederland gereed te hebben. Elk landsdeel heeft regio-Rijk teams waarin regionale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) en de meest betrokken departementen (met name ministeries van BZK, EZK, LNV, IenW, OCW en VWS) samenwerken. In de samenwerking worden ook gedurende het proces - via eigen of andere participatietrajecten - initiatieven van maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners betrokken die op de schaal van de gebiedsopgaven belang hebben en nodig zijn bij het maken van afspraken, omdat zonder hen die afspraken niet kunnen leiden tot realisatie.
De agenda is adaptief. De voortgang van de afgesproken acties, maatregelen en projecten wordt periodiek besproken in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving in de landsdelen en kunnen worden aangepast op basis van trends, ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Monitoring en een algehele herziening vindt plaats in aansluiting op het cyclisch proces van de NOVI.
De uitwerkingen van de landsdelen zijn te vinden in bijlage IV Omgevingsagenda’s en Gebiedsagenda’s Grote Wateren:
Gebiedsagenda’s Grote Wateren
Om duidelijkheid te kunnen geven over de ambities van het Rijk voor natuur en waterkwaliteit, en daarmee samenhangend de inrichting van watersystemen in de grote wateren, werkt het Rijk samen met de partners in de regio - medeoverheden, belangenorganisaties, burgers, kennisinstellingen en het bedrijfsleven - aan de Gebiedsagenda’s Grote Wateren. Voor de grote wateren gebeurt dit in de Agenda IJsselmeergebied en de Agenda’s voor de Zuid Westelijke Delta en het Waddengebied (beide in vergaande ontwikkeling). Als programma’s onder de Omgevingswet zijn daarnaast in ontwikkeling het Programma Noordzee 2022-2027 en het Programma Integraal Riviermanagement. De Gebiedsagenda’s stimuleren een integrale aanpak door kansen en opgaven in het gebied te verbinden, zoals voor natuur, klimaatadaptatie, energietransitie, bereikbaarheid, cultureel erfgoed en economische functies. Ze richten zich op het creëren van een richtinggevend perspectief voor het gebied voor 2050 en een gezamenlijke kennis-, innovatie- en uitvoeringsagenda voor maatregelen en projecten. Daar waar de Gebiedsagenda’s Grote Wateren het integratiekader zijn voor de fysieke opgaven in de grote wateren, richten de Omgevingsagenda’s zich op het land. Raakvlakken of grensoverschrijdende opgaven tussen land en de grote wateren kunnen onderdeel uitmaken van de betreffende Gebiedsagenda’s en Omgevingsagenda’s.
Het streven is om eind 2020 de Gebiedsagenda’s voor de grote wateren gereed te hebben. De Agenda IJsselmeergebied 2050 is reeds in 2018 opgeleverd. In juli 2020 is de ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050 opgeleverd.
De uitwerkingen van de verschillende Gebiedsagenda’s en programma’s voor de grote wateren is te vinden in bijlage IV Omgevingsagenda’s en Gebiedsagenda’s Grote Wateren:
NOVI-gebieden
Figuur: NOVI-gebieden
Het kabinet heeft een aantal voorlopige NOVI-gebieden geselecteerd. Het Rijk is van plan om hier samen met de regio, met een focus op de brede ruimtelijk-fysieke opgaven:
- Een extra impuls te geven aan grote transities, passend bij NOVI-prioriteiten; en
- Een extra steun te geven aan de aanpak van grote, integrale fysieke opgaven, die essentieel is voor Nederland.
NOVI is méér dan een visie; het gaat ook om het verwezenlijken daarvan. NOVI-gebieden zijn, voortbouwend op bestaande interbestuurlijke samenwerkingstrajecten, instrumenten waarbij overheden zich langjarig committeren en toewerken naar de daadwerkelijke gezamenlijke uitvoering van de verschillende opgaven. Deze gebieden maken onderdeel uit van de Omgevingsagenda’s die per landsdeel worden opgesteld. Bij de NOVI-gebieden zoomen we met prioriteit in op de concrete transities in de acht gebieden.
Proces van selectie
In de ontwerp-NOVI hebben we suggesties voor NOVI-gebieden gedaan en hebben we een expliciete uitnodiging aan decentrale overheden gedaan voor de aanlevering van voorstellen. Op basis van een zorgvuldig selectieproces zijn acht voorlopige NOVI-gebieden aangewezen. Het kabinet heeft gekozen voor:
Hoe deze selectie heeft plaatsgevonden, inclusief de criteria en aandachtspunten en een overzicht en korte uitwerking van de voorlopige NOVI-gebieden en hun specifieke opgaven, is te vinden in bijlage V: Voorlopige NOVI-gebieden.
Het kabinet heeft voorlopig gekozen voor:
Haventransities Rotterdam en Amsterdam
Bij de haventransities van Rotterdam en Amsterdam gaat het om de omslag naar een niet-fossiele, circulaire economie en de ruimte die daarvoor nodig is. Deze haventransities zijn essentieel voor de economische kracht van onze twee grootste steden. Met de omvang van beide transities en de spanning met andere ruimtevragende functies (natuur, landschap, erfgoed, wonen, mobiliteit, milieu, gezondheid, leefomgevingskwaliteit) en ruimtelijke transformaties van de ene naar de andere functie die daar soms aan de orde zijn, is helder dat het hier bij uitstek om NOVI-opgaven gaat. De accenten van de megaoperaties in de twee gebieden zijn verschillend. Het belang van beide gebieden en het slagen van de transities (en transformaties) is bij beide groot.
Transities landelijk gebied: De Peel en het Groene Hart
Het gaat om de grote transitie van het landelijk gebied. De intensieve veehouderij in De Peel en omgeving is van een omvang die zijn gelijke niet kent in de wereld. Tegelijk stelt ons dit voor enorme opgaven ten aanzien van milieu en leefomgevingskwaliteit onder andere door stikstof en is transitie nodig naar meer duurzaamheid, versterking van de natuur, de leefbaarheid, een goede bereikbaarheid, het dierenwelzijn en de gezondheid voor alle inwoners van oostelijk Noord-Brabant en Noord- en Midden-Limburg. De opgaven zijn zo groot dat het lopende programma IBP Vitaal Platteland met extra kracht moet worden doorgezet onder aanvoering van LNV. Daadwerkelijk breed en integraal en met deelname van alle relevante decentrale partijen. Zo’n ‘landelijke’ opgave speelt ook in de veenweidegebieden in het algemeen en het Groene Hart in het bijzonder. De opgave is daar gericht op het beperken van bodemdaling, van CO2-uitstoot en het aanpassen van de waterhuishouding, ruimte voor landbouw, het verbeteren van de relatie stad-land, omgaan met nieuwe bebouwing, erfgoed en bereikbaarheid. Veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid vragen om actie.
Energie- en klimaattransities in relatie tot verstedelijking: Groningen en regio Zwolle
Groningen is met haar grote ruimtelijk-fysieke opgaven op het gebied van (internationale) bereikbaarheid, landschappelijke kwaliteit, ruimte voor landbouw, aanlanding windenergie, datacenters en de groei (stad Groningen) versus bevolkingsdaling van groot regionaal en nationaal belang. Er speelt veel in Groningen en specifiek in het aardbevingsgebied. Door de ingrijpende versterkingsoperatie moet ook het cultureel erfgoed snel worden verstevigd en verbouwd. In Groningen gaan we een nieuw en aantrekkelijk toekomstperspectief creëren met fysieke maatregelen.
In de klimaatbestendige groeiregio Zwolle speelt een flinke dynamische verstedelijkingsopgave in samenhang met de regionale waterproblematiek. Het economisch groeipotentieel van deze regio is in belangrijke mate afhankelijk van de wijze waarop wordt ingezet op regionale verbondenheid, (inter)nationale bereikbaarheid en de woningbouwopgave om de groei te accommoderen. Het koppelen van deze drie grote, complexe en urgente opgaven aan die van klimaatveranderingen en waterveiligheid, draagt bij aan de brede welvaart van Nederland en aan duurzame oplossingen voor grote en complexe transitievraagstukken, zoals verwoord in de NOVI.
Transities in een grensoverschrijdende context: Zuid-Limburg, Zeeuwse havens en Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone
Zuid-Limburg heeft sociale, sociaaleconomische en fysieke opgaven die van betekenis zijn in een bijzondere grensoverschrijdende setting (met regio’s rond het Duitse Aken, het Waalse Luik en het Vlaamse Hasselt). De opgaven die te maken hebben met bereikbaarheid (drielandentrein), circulaire economie (Chemelot) en bevolkingsdaling (Oostelijke Mijnstreek) zijn stuk voor stuk fors en vragen alle drie internationale afstemming en overleg. Een rol voor het Rijk is daarbij noodzakelijk.
De Zeeuwse havens Vlissingen en Terneuzen kennen ook opgaven die passen bij de aanpak gebruikt bij de NOVI-gebieden. Ook hier speelt nadrukkelijk een grensoverschrijdend karakter. Sterker: niet eerder was ergens in ons land sprake van een bedrijf (in dit geval een havenbedrijf) waarin partijen van beide zijden van de grens vertegenwoordigd waren. Die eerste stap vraagt om steun van het Rijk. De nieuwe sluis is daarvan een exponent, maar meer is denkbaar. Relatie met opgaven van het grensoverschrijdende woon-werkverkeer, en de nauwe relaties met Oost- en West-Vlaanderen, geven deze regio een eigen opgave die ook inzet vanuit Den Haag vraagt. Dat geldt tevens voor de opgaven die met bevolkingsdaling samenhangen.
Vervolg
Gelijktijdig met de vaststelling van de NOVI, heeft het kabinet deze ‘voorlopige NOVI-gebieden’ aangewezen. Voor deze acht gebieden zullen we vervolgens een plan van aanpak opstellen dan wel een bestaand plan van aanpak aanvullen en aanpassen. Tevens spreken we voor elk gebied duidelijk af welke bestuurders (aan Rijks- en regiozijde) aangesproken kunnen worden op het behalen van die doelen, mijlpalen en het opstellen van plannen van aanpak. Op basis van die plannen van aanpak zal de definitieve aanwijzing uiterlijk bij de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving in het voorjaar, maar zo mogelijk al dit najaar, plaatsvinden. Zowel de formele start als de voortgang worden gedeeld als onderdeel van een jaarlijks te organiseren NOVI-conferentie. Bij dat evenement zullen de verantwoordelijke bewindslieden en regionale bestuurders een actieve rol spelen en daarmee bijdragen aan het gevoel van urgentie en de zichtbaarheid van de NOVI-gebieden.
Verder kan de inzet van het Rijk zijn:
- Stroomlijning van de rijksinzet dan wel gezamenlijke departementale inzet;
- Impuls geven aan stroomlijning van de regio-inzet (Eén ‘loket’ Rijk; Eén ‘loket’ regio; heldere Rijk-regio aanpak);
- De governance of aansturing stroomlijnen; dus ook: geen free ride;
- Zorgen voor extra status, zichtbaarheid of aandacht;
- Langjarig commitment van het Rijk (en de regio);
- Zo nodig extra ruimte in regels/ kaders (en kennisdelen) realiseren;
- Zorgen voor gerichte inzet Planbureau voor de Leefomgeving en College van Rijksadviseurs.
Regio Deals
De Regio Envelop van het kabinet is bedoeld om in samenwerking met regionale overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties meervoudige opgaven op regionaal niveau aan te pakken via Regio Deals. Regio Deals vormen ook een onderdeel van de Omgevingsagenda. Alle Regio Deals zijn gericht op het realiseren van brede maatschappelijke welvaart. Veel Regio Deals zijn (mede) gericht op de opgaven waar ook de NOVI zich voor gesteld ziet en beogen op regionaal niveau oplossingen hiervoor tot stand te brengen. Ook de meervoudige problematiek en de integrale aanpak van de Regio Deals zijn in lijn met de NOVI.
De Regio Deals bestaan uit drie tranches. De opgaven en voorstellen uit de eerste en tweede tranche van de Regio Deals zijn al in uitvoering of gereed voor uitvoering en de eerste resultaten daarvan zijn zichtbaar. In de derde tranche is het kabinet voornemens met veertien regio’s aan de slag te gaan en hun voorstellen samen verder uit te werken tot Regio Deals. De totale beschikbare en gereserveerde middelen uit de Regio Envelop voor de uitvoering van de derde tranche Regio Deals bedragen € 180 miljoen. De regio’s financieren minimaal hetzelfde bedrag, zodat er in totaal minimaal € 360 miljoen beschikbaar is.