We werken permanent en adaptief
> NOVI-conferentie
> Voortgangsbrief
> Monitoring
> Evaluatie
> Burgerperspectief
> Kennis- en innovatieprogramma
Het uitvoering geven aan de NOVI is een permanent en aanpasbaar proces. We gaan daarbij uit van een terugkerende cyclus van vier jaar. De eerste cyclus start na de vaststelling van de definitieve NOVI, en beslaat de periode 2021 tot en met begin 2025. Wanneer daar voldoende aanleiding voor is, kan de NOVI tussentijds worden aangepast.
Figuur: Cyclisch proces NOVI
NOVI-conferentie: jaarlijkse uitwisseling van de stand van zaken
Jaarlijks, in het voorjaar, beleggen we een nationale NOVI-conferentie over de voortgang van de uitvoering, gebiedsgerichte uitwerking en nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Dit is een moment waarop alle betrokkenen bij de NOVI samenkomen, kennis en nieuwe ideeën kunnen worden gewisseld en resultaten van programma’s, projecten en experimenten kunnen worden besproken. Ontmoeting en verbinding staan centraal.
De voortgang van NOVI-gebieden, Omgevingsagenda’s, programma’s en de monitoring van de opgaven en beleidskeuzes zullen expliciet aandacht krijgen op de conferentie. Ook worden relaties gelegd met andere programma’s zoals het Deltaprogramma, het kennis- en innovatieprogramma van de NOVI en initiatieven in de samenleving. Het jaarlijkse evenement krijgt daarmee een spilfunctie in het NOVI-proces.
Met een gerichte communicatiestrategie kan de NOVI-conferentie de voortgang van de uitvoering aanjagen.
Voortgangsbrief: jaarlijks inzicht geven in voortgang en aanpassingen
In een jaarlijkse brief van het kabinet aan de Tweede Kamer maken we inzichtelijk wat de voortgang is en welke aanpassingen in beleid en aanpak nodig zijn. De eerste NOVI-voortgangsbrief verschijnt voor de zomer 2021. Inbreng voor de brief vormen onder meer de resultaten van de conferentie, de tweejaarlijkse monitor, vierjaarlijkse evaluatie en burgerperspectiefonderzoek. De afspraken uit de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving uit de landsdelen worden ook meegenomen in de voortgangsbrief.
Monitoring: eens in de twee jaar een vinger aan de pols
Het PBL brengt samen met het KIM, de RCE, het RIVM en het CBS elke twee jaar de ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving in beeld. Door deze ontwikkelingen te vergelijken met doelstellingen of beoogde trends wordt aangegeven voor welke onderwerpen extra inzet dan wel ondersteuning nodig is. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, zullen we de monitor van de NOVI tevens zien als de monitor van het PlanMER NOVI en de monitor van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet.1
De monitor wordt uitgevoerd op verzoek van de minister van BZK, namens het kabinet, en onder verantwoordelijkheid van het PBL. Hiermee is de onafhankelijkheid van de resultaten gewaarborgd. De monitor wordt begeleid door een klankbordgroep waarin verschillende ministeries, medeoverheden en dataleveranciers participeren.
De monitor van de NOVI is een effectmonitor die de ontwikkelingen ten aanzien van de nationale belangen en prioriteiten in beeld brengt. Daarnaast is er aandacht voor het monitoren van de transities, zodat zicht ontstaat op de voortgang van de verschillende transitieprocessen. In de monitor komen ook de in het PlanMER als kwetsbaar aangemerkte aspecten in de fysieke leefomgeving aan bod. Waar mogelijk wordt een regionale uitsplitsing van de informatie gemaakt voor meer gebiedsgerichte monitoring en het gebruik door medeoverheden.
De monitor wordt aan de Tweede Kamer toegezonden. Tegelijk met de NOVI is een nulmeting met een lijst van indicatoren aan de Tweede Kamer toegezonden, de eerste monitor van de NOVI komt uit in 2022.
Evaluatie: zicht op de samenhang
Om tot een daadwerkelijke adaptieve NOVI te komen, is het van belang om, naast het in beeld brengen van de feitelijke ontwikkelingen door middel van de monitor, ook zicht te hebben op de achterliggende oorzaken. Daarom zullen periodiek de ontwikkelingen en de maatregelen tegen het licht worden gehouden op basis waarvan het beleid zo nodig bijgestuurd wordt. Uitgangspunt is dat alle programma’s verantwoordelijk zijn voor hun eigen evaluatieonderzoek. Jaarlijks wordt echter de werking en de samenhang tussen de verschillende programma’s en instrumenten van de Uitvoeringsagenda besproken in de ambtelijke Stuurgroep Leefomgeving. Eén keer in de vier jaar zal daarnaast namens alle betrokken departementen een overall evaluatie plaatsvinden. Dit betreft een lerende evaluatie met conclusies richting de uitgangspunten van de NOVI. De evaluatie zal gericht zijn op de samenhang in visie van de verschillende beleidsterreinen, instrumenten, participatie en samenwerking van betrokken actoren.
Hierbij zal er in ieder geval aandacht zijn voor de volgende aspecten:
- In hoeverre de ontwikkelingen passen bij de adaptieve ontwikkelpaden van de vier prioriteiten, met andere woorden zijn de transities op de goede weg;
- In hoeverre er sprake is van onverwachte of nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de NOVI en de transitiepaden;
- In hoeverre er sprake is van samenhang in beleid en uitvoering;
- In hoeverre alle betrokken partijen hun rol kunnen vervullen en beschikken over de goede instrumenten;
- In hoeverre de afwegingsprincipes en beleidskeuzes van de NOVI voldoen en een goede omgevingskwaliteit en een veilige en gezonde leefomgeving worden gerealiseerd.
Het is belangrijk dat alle bij de NOVI betrokken partijen bij deze evaluatie worden meegenomen. Zo kunnen alle betrokken overheden en partijen leren van hun ervaringen. De eerste evaluatie vindt plaats eind 2024 en wordt toegezonden aan de Tweede Kamer.
Burgerperspectief
In de beleidsvorming rond de leefomgeving is het van groot belang het perspectief van burgers goed te kennen en mee te nemen in het beleid. Dit is een continu proces. In de totstandkoming van de NOVI is een representatief onderzoek gedaan naar het perspectief van burgers op de hoofdopgaven van de NOVI, de bereidheid zelf bij te dragen en verwachtingen ten aanzien van anderen (overheid en maatschappelijke partijen). [1],[2] Ook voor de uitvoering is het perspectief van burgers van belang: hoe vinden zij hoe dit gaat? Voelen ze zich betrokken en dragen ze zelf bij? Dit onderzoek wordt één keer in de vier jaar herhaald en zal tegelijkertijd met de beleidsevaluatie eind 2024 gepresenteerd worden.
Kennis- en innovatieprogramma
Een goede organisatie van het lerend vermogen is nodig om te zorgen dat de NOVI daadwerkelijk adaptief wordt. Dit heeft zowel betrekking op het delen van ervaringen als op het gezamenlijk ontwikkelen en gebruiken van kennis.
Hiervoor zijn verschillende soorten kennis nodig:
- Kennis van nieuwe ontwikkelingen en initiatieven, die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving;
bijvoorbeeld het onderzoek van het PBL naar de impact van de 1,5-meter samenleving op de fysieke leefomgeving;
- Kennis over de uitvoering van het beleid (wat zijn de succes- en faalfactoren in de uitvoering, welke instrumenten zijn effectief en hoe werken we goed samen?);
- Kennis over de mate van doelbereik (bereiken we de gestelde doelen?);
- Kennis over de werking van het stelsel (beschikken alle partijen over de goede instrumenten om uitvoering te geven aan hun rol?).
De behoefte aan deze kennis ligt naar verwachting zowel bij het Rijk als bij alle bij de uitvoering van de NOVI betrokken partijen. Dit vraagt om het inrichten van een goede kennisinfrastructuur, waarbij iedereen bijdraagt vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid en zoveel mogelijk in aansluiting bij lopende initiatieven. Het Rijk wil samen met de medeoverheden een structurele samenwerking organiseren van een netwerk van professionals, praktijken en maatschappelijke initiatieven om kennis te genereren en het ‘leren door doen’ te organiseren. Hierbij staat een stevige verbinding met het primaire beleidsproces centraal, zoals de NOVI-cyclus en de landsdelige Omgevingsagenda’s.
Het Rijk neemt de verantwoordelijkheid voor:
- De organisatie van de jaarlijkse NOVI-conferentie;
- De verdere inrichting van de kennisinfrastructuur rond de NOVI;
- De effectmonitor van de NOVI (PBL i.s.m. RCE, CBS, KIM en RIVM);
- Het faciliteren van de communities of practice gericht op het delen van kennis en innovatieve werkwijzen en initiatieven tussen betrokkenen. Deze communities zullen een rol spelen in het leernetwerk rond de Omgevingsagenda’s;
- Het faciliteren van informele, inspirerende ontmoetingen van het NOVI-netwerk en plekken voor verbeelding, de zogenoemde soft space, rondom de NOVI thema’s;
- Facts and figures onder de Omgevingsagenda’s;
- De vierjaarlijkse evaluatie van de NOVI (in samenwerking met planbureaus);
- Onderzoek en verkenningen naar nieuwe ontwikkelingen en innovaties die van invloed zijn op de nationale belangen (in samenwerking met planbureaus, universiteiten en kennisinstellingen);
- Het bevorderen van een ontwerpgerichte benadering, onder andere door de betrokkenheid van het College van Rijksadviseurs.